zaterdag 23 augustus 2008

Think Better

Nederland compromisland. Het is misschien wel het cultuuraspect dat ons het meest onderscheidt van andere Westerse landen. We hebben de neiging om ieder conflict uit te polderen totdat iedereen zich bij een voorstel neer kan leggen. Andere landen doen dat vaak anders. In plaats van tijdrovende overlegstructuren wordt er een machtsspelletje gespeeld en bepaalt de winnaar wat er wel of niet gebeurt. In beide gevallen zijn er meer verliezers dan winnaars. Volgens Steven Covey zou dan fundamenteel anders moeten. We zouden moeten streven naar oplossingen met alleen maar winnaars. Een droom van een wereldvreemde idealist? Of een wegwijzer naar productief denken?

Think “Win-Win”

Stephen Covey – volgens Ben Tiggelaar één van de tien meest invloedrijke management denkers aller tijden – is waarschijnlijk het bekendst van zijn populaire boek de “The 7 Habits of Highly Effective People” [1]. Eén van die effectieve habits is het uitgaan van “Win-Win-oplossingen. Als enterprise architect prikkelt dat op z'n minst mijn nieuwsgierigheid. Maar al te vaak betekent het rekening houden met allerhande concerns van verschillende stakeholders in de praktijk dat er uiteindelijk vage compromissen gesloten worden – maar al te vaak een geval van “Loose-Loose” – of dat één van de stakeholders zijn macht gebruikt om zijn zin door te drukken – een typische “Win-Loose”-oplossing. Oké, er is een oplossing, maar de kans is aanwezig dat het verlies dat de andere stakeholders hebben geleden zich vroeger of later tegen de “winnaar” gaat keren.

Covey leert dat dit helemaal niet zo hoeft te zijn. Als je écht goed luistert naar alle stakeholders, als je je verdiept in hun ware beweegredenen, als je als het ware in de huid van de stakeholders kruipt, dan lukt het eigenlijk altijd om een superieure oplossing te bedenken die voor alle partijen goed uitwerkt. Als je maar met een positieve mindset naar het probleem kijkt. Zou het nou niet mooi zijn als alle archITecten op zo'n manier zouden denken en werken?

Neem nou het probleem van het broeikaseffect. Dat is bepaald een ingewikkeld probleem met vele facetten. Het is bekend dat runderen, via de methaangassen die ze produceren, voor een aanzienlijk deel aan het broeikaseffect bijdragen. Deze bijdrage vormt een groeiend probleem – vooral ook vanwege de groeiende wereldbevolking en omdat de nieuw verworven welvaart in de opkomende economieën de vraag naar vlees en melkproducten omhoog stuwt. Nou zou je natuurlijk kunnen voorstellen om het vlees te rantsoeneren – het al dan niet op basis van vrijwilligheid verminderen van de vraag. Maar dat is een typische Win-Lose oplossing. Het komt het milieu ten goede – en dus indirect ook aan de mensheid – maar het vraagt wel een zeker offer van de carnivore medemens.

Er wordt ook aan een technologische oplossing gewerkt. Die houdt in dat alle dieren voortaan hun hele leven op stal moeten blijven en dat de methaangassen met behulp van nieuwe technische hulpmiddelen uitgefilterd moeten worden uit de lucht die de stal verlaat. De hoop is dat de meerkosten van het isoleren van de stallen en het scheiden van het methaangas gecompenseerd kunnen worden door het verkopen van het biogas. Er wordt dan uiteindelijk wel CO2 geproduceerd, maar dat geldt toch als duurzaam (het komt immers indirect uit het gras dat de koeien eten – en dat heeft het CO2 weer direct uit de lucht gehaald) en CO2 is bovendien een aanzienlijk minder potent broeikasgas dan methaan. Het grote voordeel van deze oplossing is dat het milieuprobleem wordt aangepakt. Tegelijkertijd kunt je jezelf afvragen of het vanuit het oogpunt van dierenwelzijn wel zo verantwoord is. Bovendien, al die lege weiden zijn landschappelijk gezien niet bepaald fraai. Dus ook dit geen Win-Win-oplossing zoals Covey dat propageert.

Er zit nog een mogelijke oplossing in de pijplijn. Wetenschappers zijn namelijk bezig om vlees – of in elk geval iets dat er sterk op lijkt – in een laboratorium te gaan produceren. Het gaat om gekweekte weefsels, waar geen dier aan te pas komt. Kweekvlees. Reageerbuisworst. Hartstikke diervriendelijk, dat neem ik tenminste aan, maar het roept bij 'het publiek' wel allerlei 'emoties' op. Wetenschappers zelf noemen het proces tissue engineering [2] en ook dat klinkt niet bepaald haute cuisine. Het schijnt dat het op laboratoriumschaal al behoorlijk begint te lukken om een eetbare worst te draaien, maar het is op dit moment nog te vroeg om te kunnen voorspellen of het proces betaalbaar op te schalen is en of consumenten vrijwillig bereid zullen zijn om hun natuurlijke labje (oops: lapje) vlees ervoor in te ruilen. Dus dit alternatief lijkt in elk geval op korte termijn nog geen haalbare kaart.

Wat dan wel? Gewoon afwachten tot er zich een nieuwe oplossing aandient? Of gaat de wal dan het schip keren? Hoe lang kan het milieu de groeiende belasting nog aan? Zouden we toch moeten streven naar een Win-Win oplossingen die we op korte termijn kunnen inzetten? Maar bestaat er wel een Win-Win oplossing voor zo'n ingewikkeld probleem? Moeten we er ons niet gewoon bij neerleggen dat er voor sommige problemen geen echt bevredigende oplossingen bestaan? Maar Covey heeft ons toch voorgehouden dat er als je maar goed luistert en nadenkt altijd wel een Win-Win oplossing te bedenken is?

'Down under' hebben ze een origineel idee ontwikkeld. Zij hebben bedacht dat niet alle dieren die als vlees kunnen dienen methaan als bijproduct produceren. Dat is typisch iets van herkauwers. Australië heeft kangoeroes. Die zijn smakelijk, voedzaam en komen in grote hoeveelheden voor. Ze zijn bovendien heel makkelijk in de kost. Er is maar één klein probleempje. Ze laten zich niet zo makkelijk als vee houden. Ze springen namelijk nogal makkelijk weg, dus daar moet nog iets op bedacht worden. Maar verder zijn het gewoon ideale vleesbronnen. Dat ik daar zelf niet opgekomen ben... De hoogste tijd dus, om al die schapenweilanden om te ploegen en her in te richten voor grootschalige kangoeroefarms. Daar kan toch geen zinnig mens iets op tegen hebben? Dat is toch zeker en vast een “Win-Win”-oplossing?

Gedachtenvoedsel

Architecten hebben voortdurend te maken met het zoeken van een optimale oplossing voor een ingewikkeld probleem met vele facetten en vaak tegenstrijdige belangen. Dat is hun core business. Het leerzame van de spiegel die Covey ons voorhoudt is dat we niet onmiddellijk genoegen te nemen met de eisen zoals die worden geformuleerd door de stakeholders, maar ons moeten verdiepen in de achterliggende beweegredenen om erachter te komen wat iemand drijft. Want pas dan kunnen we een oplossing bedenken die alle stakeholders kan overtuigen. Ik vind dat een fascinerende gedachte. Stakeholders hebben altijd ergens een gemeenschappelijk belang. Een vleeseter wil ook een leefbare wereld aan zijn kinderen nalaten. En een Chief Security Officer is er zeker ook bij gebaat dat zijn organisatie blijft bestaan. Een goed beheerst beveiligingsrisico kan dus ook voor hem een betere optie zijn dan een maximaal beveiligde oplossing die de exploitatiekosten zodanig opdrijft dat zijn bedrijf niet meer concurrerend kan opereren.

De cruciale vraag is natuurlijk hoe je tot creatieve, innovatieve Win-Win-oplossingen komt. Hoe bedenk je iets nieuws, orgineels, baanbrekends dat bovendien overtuigt? Je kunt je wel trainen om beter te worden in luisteren naar stakeholders, maar daarmee alleen ben je er nog niet.

Ik heb een suggestie die je hierbij zou kunnen helpen. Het bedenken van creatieve oplossingen voor ingewikkelde problemen is namelijk het thema van het boek “Think Better” [3]. Hierin beschrijft Tim Hurson een aanpak voor “productive thinking”. Dit is volgens hem een “skill anyone can learn”. Het draait om brainstormen, maar dan wel op een goede manier. Hij noemt dat “Blowing your mind with ideas”.

Het “productive thinking model” wordt in dit boek uitgebreid beschreven als krachtig hulpmiddel voor het ontwikkelen van goede ideeën. Het model onderscheidt 6 stappen:

  1. What's Going on?

  2. What's Success?

  3. What's the Question?

  4. Generate Answers

  5. Forge the Solution

  6. Align Resources

Merk op dat de helft van de stappen over de probleemstelling gaat. Dat is geen toeval. Hurson haalt Peter Drucker aan (nog zo eentje uit de top-10 van Ben Tiggelaar) om dat te onderstrepen:

“The most serious mistakes are not being made as a result of wrong answers. The truly dangerous thing is asking the wrong question.”

Het boek is meeslepend geschreven en staat vol concrete en praktische tips en “food for thought”. Het heeft dan ook alles in zich om een klassieker te worden.

In deze kwestie wordt een actueel thema op een scherpe manier geanalyseerd. Het is de 11de in een reeks die op dit weblog gepubliceerd zal worden.

[1] Stephen Covey: “The 7 Habits of Highly Effective People”. Free Press, 1989.
[2] Liesbeth Koenen: “Jonge Akademielid dr. Carlijn Bouten - ‘Straks ben ik de eerste moeder die kan zeggen: ja, vlees komt uit de fabriek’”. KNAW, Akademie Nieuws, april 2005.
[3] Tim Hurson: “Think Better – An Innovator's Guide to Productive Thinking”. McGraw-Hill, 2008.

Geen opmerkingen: