maandag 2 juni 2008

Scheiding der machten

De cartoonist Gregorius Nekschot heeft zich – bedoeld of onbedoeld – in het middelpunt van de discussie over vrijheid van meningsuiting gemanoeuvreerd. Hij is met veel bombarie opgepakt door de politie en heeft anderhalve dag in voorarrest gezeten vanwege zijn cartoons. Er wordt alom schande gesproken over deze behandeling, die ook inderdaad wel wat onevenwichtig overkomt. Voorlopig werkt de hele actie van het OM vooral – en waarschijnlijk onbedoeld – als een enorme publiciteitsstunt voor het werk van Nekschot.

De Kwestie

Het is bepaald niet de eerste keer dat traditionele burgerlijke vrijheden – zoals de vrijheid van drukpers – in het licht van internet ter discussie worden gesteld. Het is decennialang onomstreden geweest dat iedereen alles moest kunnen publiceren wat hij wilde. Maar dat was vroeger, toen alleen nog een betrekkelijk overzichtelijke elite van politici, kunstenaars en opiniemakers toegang had tot de media. Vandaag de dag vergt het nauwelijks investeringen om je eigen columns, cartoons, songs of filmpjes op internet te publiceren. En dankzij sociale netwerksites is een virale marketingcampagne ook al geen raketwetenschap. De ultieme democratisering van de media lijkt een feit.

Deze ontwikkelingen hebben er tevens toe geleid dat de publicist zijn eigen uitgever is geworden. En dat is niet alleen iets waar we met z’n allen aan moeten wennen – de politici voorop – het is ook iets dat tot nadenken zou moeten stemmen. Een uitgever is in zeker zin kwetsbaar. Hij kan niet zomaar alles uitgeven. Een uitgever is onderworpen aan de wetten van de markt. Hij moet immers geld verdienen aan zijn uitgaven en moet op z’n minst aan zijn goede naam denken. Het is daarom impliciet een traditionele functie van een uitgever om zaken als fatsoen en de goede smaak te bewaken. Dit heeft in het verleden aanleiding gegeven tot tal van conflicten tussen publicisten en uitgevers – zowel bij omroepen als bij uitgevers. Pas nu blijkt dat dit spanningveld feitelijk een pijler was onder de burgerlijke vrijheden.

Spanningsvelden zijn nuttig. Sinds Montesquieu de Trias Politica heeft verkondigd – de scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht – weten we dat eigenlijk al. Het is ons met de paplepel ingegoten. De spanning tussen de machten levert een heleboel stress op, het is inefficiënt en niet te besturen, maar tot nu toe hebben we domweg nog geen beter politiek/maatschappelijk systeem kunnen bedenken. Kennelijk gaan efficiënt en effectief niet altijd samen. Denk maar eens aan het proces van de evolutie: tijdrovend en verspillend, maar het leidt wel tot ontwikkeling.

De rol van de architect


De triade wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht zien we in volwassen IT-projectorganisaties – die hebben nagedacht over ontwikkelen onder architectuur – eigenlijk altijd wel op de één of andere manier terug. Het ligt voor de hand om de opdrachtgever als de wetgever te zien, een projectmanager als de uitvoerder en wie anders dan de enterprise architect in de rol van rechter (dit hoeft overigens niet de enige rol te zijn die een enterprise architect bekleedt). Dat zou een gezond spanningsveld moeten opleveren, waarbij we natuurlijk wel moeten bedenken dat een rechter te allen tijde gebonden is aan het uitvoeren van wetten en regels die door de wetgever vastgelegd zijn. Dat zou dan ook moeten betekenen dat zaken als architectuurprincipes, bestemmingsplannen, enterprise architecturen en technologiebeleid pas opgelegd mogen worden als ze door de geëigende bestuursorganen bekrachtigd zijn.

En de project-architect? Een project-architect is primair adviseur, van de project manager, de opdrachtgever en de enterprise architect. Dit is misschien op papier geen al te machtige positie, maar in de praktijk is het – als het goed is – uitermate invloedrijk. Juist omdat een project-architect zelf geen stakeholder is, zijn enige concern is immers het creëren van zo veel mogelijk draagvlak onder de stakeholders, kan hij als geen ander bemiddelen tussen partijen en langs die weg tot evenwichtige oplossingen te komen. Daarbij is het de kunst om vage compromissen te vermijden, maar juist aan te sturen op creatieve win-win situaties. En dat hij in zo'n creatieve oplossing “iets van zichzelf” mee ontwerpt, wordt over het algemeen juist erg op prijs gesteld.

En hoe het nu verder moet met de burgerlijke vrijheden en het internet? Daar is vast het laatste nog niet over gezegd. Maar het lijkt wel vast te staan dat er een herwaardering gaat komen voor de stille kracht op de achtergrond. Want de efficiëntie van vele rollen in één hand leidt slechts zelden tot echt effectieve processen.

In deze kwestie wordt een actueel thema op een scherpe manier geanalyseerd. Het is de 7de in een reeks die op dit weblog gepubliceerd zal worden.

Geen opmerkingen: